• Tipcast
  • Posts
  • We moeten het hebben over de taal van onze politieke leiders

We moeten het hebben over de taal van onze politieke leiders

Woorden doen er toe. Zelfbeheersing is een groot goed in de politiek

De verharding van het taalgebruik in de politiek heeft een sluipende impact op onze samenleving. We hebben het veel over Trump, ook in de Tipcast, want hij zegt veel te gaan veranderen: Oekraïne, Taiwan, de economie, recht op abortus. Maar wat mij fascineert, is zijn rol in een veel grotere revolutie: die van de taal. Minder tastbaar, maar misschien wel met een diepere impact: taal is veranderd in een wapen. Trump is niet alleen een politiek leider, hij is vooral een toonzetter. 

Trump noemde immigranten “vermin” (ongedierte) en stelde dat ze “het bloed van dit land vergiftigen.” Zijn taalgebruik is gewelddadig, en dat sijpelt door in beleid. Neem Tom Homan, Trumps zogenaamde "grenstsaar." Zijn aanpak? “Shock and awe.” Hij beloofde “de grootste uitzettingsoperatie die dit land ooit heeft gezien.” Zelfs niet-criminele immigranten zouden massaal worden uitgezet met “gerichte arrestaties.

Realistisch? Nee. Er zou 88 miljard dollar per jaar nodig zijn om 1 miljoen mensen uit te zetten. En het zou de economie om zeep helpen. Maar dat doet er niet toe. De toon is gezet. En woorden hebben gevolgen. 

Toen Bill Clinton, George Bush en Obama miljoenen immigranten deporteerden, gebeurde dat onder regels en met een juridische basis. Er was geen demonisering, geen “shock and awe.” Nu zien we leiders die bewust groepen tot vijand maken, met woorden die polariseren in plaats van verbinden.

Idem dito bij “het strengste immigratiebeleid ooit” waar minister Faber het steeds over heeft. Het gaat daarbij niet om het effect van het beleid, maar om de verschuiving in hoe we praten en denken.

Laten we niet denken dat dit een Amerikaans fenomeen is
Hier in Nederland zien we hetzelfde patroon. Dat hebben we de laatste dagen gezien. Uitspraken als “halalvreters,” en “kutmarokkanen” hebben hun weg gevonden naar het politieke toneel. PVV Staatssecretaris Chris Jansen die moslims expliciet wegzet als ongewenst.

Wat doet onze politieke leiding? Staatssecretaris Schoof had de kans om een grens te trekken. Maar wat zei hij? “Er was en is geen sprake van racisme.” Vijftien keer in vijftien minuten. Hij ontkende niet wat er gezegd is, maar verschool zich achter de formulering. Het klonk meer als een PR-mantra dan een daad van leiderschap. Hij laat de woorden dus onweersproken. Neemt geen stelling. En zo zijn we dus weer iets opgeschoven. Want dat is wat er gebeurt. Woorden hebben effect. Niet alleen op het politieke toneel, maar in de hele samenleving:
- Ze creëren vijandbeelden.
- Ze maken extremisme mainstream.
- Ze verschuiven wat acceptabel is in het debat.

Waarom het uitmaakt
Woorden zijn niet alleen lucht. Ze zijn bouwstenen voor hoe we elkaar zien, behandelen, en hoe beleid wordt gemaakt. Als we accepteren dat dit de norm wordt, wat blijft er dan over van de ruimte voor dialoog? Als taal zo hard wordt, hoe kunnen we elkaar nog vinden? Woorden zijn macht. Woorden maken wetten. En wetten bepalen wie erbij hoort en wie niet.

Kijk Schoof terug, en zie dat we wat anders nodig hebben. Onze premier heeft geen visie op tegengaan van polariseren. Hij weet niet - of mag niet - de woorden te vinden voor verbinding. Geen woord over wat het opstappen van Achabar inhoudelijk voor hem betekent. Zij heeft ergens last van, maar daar gaat de “premier van alle nederlanders’ helemaal aan voorbij. Of vindt hij het allemaal onzin? We krijgen het niet te weten?

Wat had Schoof kunnen zeggen? Nou bijvoorbeeld: “Het is vreselijk dat Joden zich niet veilig voelen. Dat mag nooit gebeuren. Niet in mijn land, niet in onze hoofdstad. Deze beelden doen ons denken aan de donkerste periode van Europa. Ik zal er alles aan doen om daders op te sluiten.
Het is tegelijkertijd vreselijk dat Achabar opstapt omdat ze het land of het politieke klimaat polariserend vindt. Dat mag nooit gebeuren. Het raakt me persoonlijk. Juist als kabinet moeten we pal staan voor verbinding en alle Nederlanders. Ik veroordeel racisme ten diepste, in mijn kabinet is geen plaats voor racisten. Ik ga er voor zorgen dat wij een geloofwaardig kabinet zijn, dat echt staat voor alle Nederlanders”. 

Maar nee, 15 keer; er was en is geen racisme in het kabinet (en de fracties!). En verder niets.

En weet je nou wat zo treurig is? Dit blijft uiteindelijk niet beperkt tot het politiek debat, Ik denk dat dit onze kinderen gaat raken. Op schoolpleinen zal dit gedrag worden geïmiteerd. De vis rot aan de kop, en trekt dan door het hele lichaam heen.